WUR Open Teelten en Delphy organiseerden op 20 september 2022 een Praktijkdag op proefbedrijf Vredepeel, met als centraal thema ‘Bodem en Nutriënten Kringlopen’. Onder de vlag  ‘van onderzoek naar praktijk’, werden resultaten besproken van praktijkdemo’s uit het project Leve(n)de Bodem Brabant naast die van een brede selectie van lopende onderzoeksprogramma’s van derden.

Tijdens de dag kwam een breed scala aan onderwerpen aan bod, zoals de eerste resultaten van de aangelegde demovelden bij telers waarin diverse innovatieve maatregelen werden toegepast in de praktijk. Momenteel staat ook de toepassing van Bokashi sterk in de belangstelling, waar onderzoeker Gerard Korthals dieper op inging. Deze onderwerpen sluiten aan bij een breder kader waarin we meer richting kringlooplandbouw moeten. In de presentatie van Oscar Schouwmans onder de titel: ‘Evaluatiekader Organische meststoffen’ werden een aantal meetmethoden besproken, die op een eenvoudige wijze de verschillende kwaliteiten organische (rest)stromen vrij goed kunnen beschrijven. Aansluitend op deze inleiding gaf Milan Franssen een perspectief van nieuwe meetmethoden, die meer inzicht kunnen verschaffen in de werking van stabiele organische stoffracties in de bodem. Momenteel zijn er al diverse eenvoudige tools beschikbaar, die inzicht geven in organische stofbalansen, onder andere ontwikkeld in het project ‘Beter Bodembeheer’, een mooi instrument om te sturen op organische stof management voor een ondernemer. Op de proefvelden van Vredepeel worden al vele jaren in het Systeemonderzoek de effecten van organische stof bemesting op de voet gevolgd. Naast deze onderwerpen kwamen presentaties over ziektewerendheid van organische stof aan de orde zoals toepassingen van bermmaaisel en compost. Al met al was het een zeer geslaagde bijeenkomst waar veel kennis kon worden uitgewisseld tussen praktijk en onderzoek.

 

Presentaties: (heeft u vragen over een bepaalde presentatie, stuur een email naar info@levendebodem.nl zodat wij uw vraag kunnen doorsturen naar de desbetreffende spreker)

  • Ontwikkeling van een evaluatiekader voor organische meststoffen– Oscar Schoumans (WUR)
  • De opkomst van de kringlooplandbouw leidt tot het op de markt komen van steeds meer organische meststoffen. Om een indicatie te kunnen geven van de landbouwkundige waarde en mogelijke risico’s is een evaluatiekader ontwikkeld voor organische meststoffen op basis van eenvoudige en goedkope, gestandaardiseerde lab-analyses. Zo hoeven geen dure en langdurende incubatieproeven te worden uitgevoerd om de C en N mineralisatie in te kunnen schatten. Oscar Schoumans (WUR) vergeleek de resultaten uit het analysemodel met de daadwerkelijk gemeten resultaten van 16 uiteenlopende organische meststoffen variërend in combinaties van laag en tot hoog EOD en laag tot hoog N-mineralisatie. Daaruit bleek dat de gegevens van beide goed met elkaar overeen kwamen. Dat betekent dat met de eenvoudige lab-analyses een goede inschatting is te maken van het aandeel in makkelijk en langzaam afbrekende organische stof van organische meststoffen. Hieruit valt de te verwachten EOS (effectieve organische stof) te berekenen als ook de lange-termijn C-ophoping en C-mineralisatie in de bodem. Uitgaande van de C-N-verhouding van de organische meststof en de C-N verhoudingen van de organische koolstofpools in de bodem, is op eenvoudige wijze ook een indicatie te geven van de N-mineralisatie of N-immobilisatie in de loop van de tijd. Ten aanzien van de te verwachten N mineralisatie vraagt het analysemodel nog wel om verfijning, met name voor kleigronden, hetgeen in de komende maanden centraal staat, teneinde ook daarvoor met een praktische voorspelling te kunnen komen.
  • Nieuwe kennisvragen vanuit de praktijk– Janjo de Haan (WUR)
  • Ingegaan werd op de actualisatie van EOS-kengetallen voor organische meststoffen en de mogelijke consequenties voor OS-opbouw en N-levering. Opvallend onderdeel is een nieuwe berekeningswijze van de N-efficiëntie. Van oudsher is dat de N-opname gewas / N-gift (uitgedrukt als %). Nu werd in de teller ook de opbouw van de verandering in de bodemvoorraad aan organisch gebonden stikstof meegenomen. De positieve effecten van organische meststoffen komen met deze berekeningswijze beter tot uitdrukking dan voorheen het geval was. Innovatief werd het meenemen van het kleigehalte bij het vaststellen van het klei-humuscomplex van compost.

    De effecten van Bokashi’s en andere bodemverbeteraars op bodemorganismen– Gerard Korthals (WUR)

  • Bokashi is een organische stof vergelijkbaar met compost, maar minder ver verteerd. Het is het voorverteerde eindproduct van een fermentatieproces en niet het doorverteerde eindproduct van een composteringsproces. Het fermentatieproces vraagt minder tijd en de temperaturen in de hoop zijn niet hoger dan 35 graden Celsius. Bokashi’s en andere bodemverbeteraars genieten steeds meer belangstelling. Gerard Korthals (WUR) vergeleek in veldproeven in 2021 vijf soorten bokashi met als vergelijking een standaardgift rundveedrijfmest met aanvullend geen kunstmest in de vorm van KAS, 33% N (als KAS), 66% N en 100% N. Die 100% is de behoefte van het betreffende (maïs)gewas dat geteeld werd. In de vergelijkende veldproef lag onder andere ook keurcompost. De bokashi’s werden gedoseerd met 10 ton en 50 ton per hectare, net als de keurcompost. Voordat de producten op zand-, dal- en kleigrond half maart werden toegediend werd eerst de biologische bodemdiversiteit in kaart gebracht. Vervolgens is eind september naar de eerste effecten gekeken. Qua resultaten ging het om bodemvruchtbaarheid, aanwezigheid van micro-organismen en schadelijke en nuttige aaltjes. De eerste indruk is dat het toevoegen van organische stof, in welke vorm dan ook, leidt tot meer schimmels in de bodem en dat is een maat voor de bodemvruchtbaarheid en biodiversiteit. Ook ten aanzien van de hoeveelheid bacterie-etende aaltjes als maat voor bodemvruchtbaarheid en biodiversiteit zit een lichte tendens van meer (biomassa) aan aaltjes. Het object van 50 ton organisch materiaal verwerkt met een compostverbeteraar (compost-O) geeft als enige een significant beter resultaat in hoeveelheid bacterie-etende aaltjes en biomassa aan aaltjes.
  • Toekomstige onderzoekslijn van OS-kwaliteiten– Milan Franssen (Delphy)
  • Naast de ruime praktijkkennis rond organische stof die in Leve(n)de Bodem Brabant wordt uitgedragen, zijn er nog wel de vragen ‘hoe en waarom’ dit veelzijdige bruine goedje in onze bodems. In grote mate bepaalt het doel van de ondernemer samen met de bodemeigenschappen, welke maatregelen meest geschikt zijn voor sturen van organische stof. In samenwerking met Deltares gebruikt Delphy de Rock-Eval methode voor onderzoek naar de verschillende kwaliteiten van organische stof, en het effect op verschillende bodemtypen. Volgens Milan Franssen kan de methode bijdragen aan het voorspellen welke eigenschappen van organische stof worden vertaald naar effecten in de bodem. Hij is met name enthousiast over potentie voor karakteriseren van stabiele organische stof met vezelige, structuur verbeterende eigenschappen op zowel zand- als kleibodems.

Posterpresentaties Demo-velden (Delphy en WUR)

Binnen het project Leve(n)de Bodem Brabant zijn bij telers demovelden aangelegd om opeenvolgende jaren te volgen welke maatregelen de organische stof toestand van de bodem verbeteren. De maatregelen zijn onder andere grondbewerking (NKG vs ploegen), groenbemesterkeuze en toepassing van bodemverbeteraars. Met innovatieve metingen aan de bodem en observaties aan het gewas worden de effecten gevolgd. Enkele resultaten zijn het gebruik van kleimineralen om het vochtvasthoudende vermogen van de zandbodem te verbeteren. Naast de synergie tussen grondbewerkingen en groenbemesters. Een passende grondbewerking zorgt ervoor dat diepwortelende groenbemesters stikstof uit diepere bodemlagen opnemen, en terug in de teeltlaag brengen. Verder geven verschillende groenbemester mengsels op rivier- en zeekleigronden in NKG-systemen duidelijk variatie in activiteit van het bodemleven.

 Workshop

  • Keuzetool OS-balansen– Dirk Thijssen (NMI)
  • In de workshop van NMI-agro ging het over een tweetal ontwikkelde rekentools. De ene is voor het opstellen van de organische stofbalans en is beschikbaar op www.os-balans.nl. Deze tool geeft op basis van de uitkomsten ook kwalitatieve adviezen voor de bemesting, gegeven de gebruiksruimte. De tweede applicatie is de keuzetool voor organische reststoffen. In deze tool wordt op basis van aangegeven prioritering voor OS, N, P, K, NW, € en CO2 de best passende organische reststof aangeboden in een top-5. De tool is in ontwikkeling en helaas nog niet beschikbaar.

Veldbezoek

  • Proefveld BKZ Compost Wieke Vervuurt (WUR)
  • Op Proefboerderij Vredepeel ligt al sinds vele jaren een systeemonderzoek met daarin de vergelijking tussen organisch stofmanagement in een gangbaar teeltsysteem en een biologisch teeltsysteem. Een extra gift van compost leidde tot een productieverhoging in het systeem waar jaren weinig organische stof is aangevoerd. Dus het pleit ervoor een grondperceel in goede conditie te brengen en om de jaarlijkse afbraak van zo’n 2.000 kilo per hectare aan EOS minimaal aan te voeren.

Posterpresentaties Wetenschappelijk onderzoek

  • Bermmaaisel als bodemverbeteraarMaartje van der Sloot (Ph.D-kandidaat Wageningen Universiteit)
  • Maartje van der Sloot doet voor haar promotie aan de WUR onderzoek naar de toepassing van bermmaaisels. Haar veldonderzoek startte in september 2019 en loopt tot oktober 2022. Ze vergeleek vers maaisel van een soortenarme en een soortenrijke berm met bokashi en compost gemaakt van bermmaaisel met een controle zonder organische toepassing. Er werd jaarlijks 30 ton per hectare toegediend in september/oktober. Bij compost, bokashi en de twee maaisels ging in grote lijnen het organische stofgehalte in de loop van die drie jaar omhoog. Bij compost en het soortenrijke maaisel stijgt het gehalte van jaar tot jaar. Bij bokashi en soortenarm maaisel vindt tussen de meting van het najaar van 2020 en het voorjaar van 2021 een opmerkelijke stijging in het organische stofgehalte plaats. Een mogelijke verklaring is de ‘strenge’ winter in 2021. Bij deze twee objecten zakt het organische stofgehalte in de metingen van het najaar van 2021 en het voorjaar van 2022 nog iets, maar het niveau blijft hoger dan bij de eerste drie bepalingen van het najaar van 2019 en de twee in 2020. Het organische stofgehalte bij de controle behandeling met alleen kunstmest is in de loop van de tijd nagenoeg constant gebleven. Bij bepalingen van de hoeveelheid aan aanwezige zware metalen, zoals cadmium, chroom, nikkel, lood, koper en zink bleven alle vier de organische behandelingen ver onder de toegestane normen. Tussen de behandelingen zat ook geen verschil in onkruiddruk. De gewasopbrengst verschilde tussen de jaren, maar niet tussen de behandelingen wat opmerkelijk is aangezien de maaisel behandelingen de helft van de bemesting heeft gekregen. Alle resultaten van het onderzoek worden uitgewerkt in een Nederlands rapport dit najaar.
  • Ziektewering stimuleren met organische reststromen – Joeke Postma (WUR)
  • Joeke Postma (WUR) beoordeelde 24 verschillende organische reststromen op het verhogen van de ziekteweerbaarheid van de bodem. Objecten waren onder andere haarmeel, verenmeel, biochar, chitine-garnaal, humuszuur, groencompost en verse koemest. Om de ziektewering te meten, geldt de Pythium-biotoets met tuinkers als indicator voor de algemene ziektewering. Als het toevoegen van een product aan de bodem leidt tot meer opkomst van tuinkers, dan heeft het product kennelijk stimulerend gewerkt op nuttige micro-organismen die Pythium minder of geen kans hebben gegeven. Producten die ziektewerender waren dan de controle+N waren haarmeel, brassica zaadmeel, digestaat plantaardig, chitine, champignonvoetjes, cellulose+N en pleurotis+substraat+N. Postma voerde ook biotoetsen uit op de schimmel Rhizoctonia en bacterie Streptomyces (schurft in radijs) en op de aaltjes Meloidogyne en Pratylenchus. Op Meloidogyne aantasting blijken de producten nauwelijks effect te hebben. Op de andere aantastingen zijn er wel producten die de aantasting kunnen verminderen.
  • COMPOST – basis voor een gezonde bodem – Tim Brethouwer, Arjen Brinkmann (Attero/BVOR)
  • Organische meststoffen en de OS-, N-, P-balansen – Bart Timmermans (LBI)
  • Ontwikkeling van HET Mesokosmos outdoorlab: Onderzoekstuin van het Leer- en Kenniscentrum Bodem te Oosterwolde – Petra Boorsma (Biosintrum)

Informatie

Wilt u op de hoogte gehouden worden, schrijf u in voor onze nieuwsbrief via een email naar info@levendebodem.nl

Geef een antwoord

Je email adres wordt niet gepubliceerd. Required fields are marked *

Post comment